In het tweede kwartaal van 2017 zijn opvallend veel woningen voor of boven de vraagprijs verkocht. Dit kwam neer op 28% van de woningen. Tijdens de vorige piek lag dit een stuk lager. Vlak voor de kredietcrisis, in 2007 en 2008, ging het om 9%.
Uit het kwartaalbericht van onderzoeksbureau Calcasa blijkt dat er drie belangrijke ontwikkelingen gaande zijn, waardoor de woningmarkt kan oververhitten. Calcasa geeft aan dat de prijzen steeds sneller stijgen, de marktliquiditeit toeneemt en dat er steeds meer biedingen op of boven de vraagprijs worden geplaatst. Deze drie variabelen zijn daarom door het onderzoeksbureau vergeleken op gemeenteniveau. Daarnaast zijn de gegevens vergeleken met de vorige piek, vlak voor de kredietcrisis.
Duidelijk meer biedingen op of boven de vraagprijs
Het grootste verschil tussen de huidige situatie en de vorige piek, is het bieden op of boven de vraagprijs. In de afgelopen vijftien jaar is er niet zoveel overboden als nu. In 2007 werd er vooral in Amsterdam en Utrecht op of over de vraagprijs geboden. Momenteel is dit op veel meer plaatsen in Nederland het geval. In Amsterdam gaat het om liefst 79% van de biedingen en in Utrecht om 65%. Maar ook in Groningen, Haarlem, Amstelveen, Almere, Zaanstad, Amersfoort en Leiden wordt er in meer dan de helft van de gevallen op of boven de vraagprijs geboden.
Marktliquiditeit nog lager dan 10 jaar geleden
Ook de marktliquiditeit is een belangrijke indicator om de situatie van de woningmarkt te bepalen. Hierbij zijn het aantal transacties per jaar en het aantal aangeboden woningen van belang. Tijdens het dieptepunt van de financiƫle crisis lag het aantal transacties op slechts 123.000. In het tweede kwartaal van 2017 werd er een recordaantal transacties van 276.000 behaald. De ontwikkelingen van het aanbod zijn juist de andere kant op gegaan. In 2013 werden er 270.000 woningen aangeboden. In juni van 2017 is dit gedaald tot 152.000 woningen.
Wanneer het aantal transacties door het huidige aanbod wordt gedeeld, wordt er inzicht verkregen in de marktliquiditeit. Bij een hogere marktliquiditeit is er meer schaarste op de woningmarkt. Voor de kredietcrisis was de marktliquiditeit 2,21. In het tweede kwartaal van dit jaar lag deze een stuk lager, namelijk op 1,82. In West-Nederland is de marktliquiditeit met 2,34 wel vergelijkbaar met die van 2007.
Prijzen om grote steden stijgen
Omdat er veel wordt overboden en er sprake van een laag aanbod is, stijgen de prijzen snel. De stijging gaat sneller en is ook hoger dan tijdens de vorige piek. Wanneer er op gemeenteniveau naar de stijgingen wordt gekeken, is duidelijk te zien dat er vooral stijgingen in en om de grote steden zijn. De prijzen stegen eerst in Utrecht en Amsterdam. Al snel volgde Rotterdam, Groningen, Den Haag, Breda, Eindhoven, Enschede, Arnhem en Nijmegen. Vervolgens verspreidde de stijgende prijzen zich als een soort olievlek om deze steden heen. Vooral de gemeenten rond Amsterdam zagen de prijzen de pan uit rijzen. In de gemeente Gooise Meren steeg de prijs met 15,3% het snelst.